Skip to main content

Maagzuurremmers en B12

Maagzuurremmers kunnen de opname van vitamine B12 belemmeren doordat ze de zuurgraad in de maag verlagen. Dit gebeurt als volgt:

  1. Vitamine B12 zit vast aan eiwitten in voedsel (zoals vlees, vis en zuivel).
  2. Maagzuur is nodig om B12 los te maken van deze eiwitten.
  3. Maagzuurremmers verminderen de aanmaak van maagzuur, waardoor B12 minder goed vrijkomt.
  4. Daarnaast maakt de maag een stof aan genaamd intrinsieke factor, die nodig is om B12 in de darm op te nemen. Minder maagzuur kan ook de aanmaak van deze factor verminderen.
  5. Hierdoor wordt minder B12 opgenomen, wat op lange termijn kan leiden tot een tekort.

Een tekort aan vitamine B12 kan klachten geven zoals vermoeidheid, tintelingen, geheugenproblemen en bloedarmoede. Dit risico is vooral groot bij langdurig gebruik van maagzuurremmers zoals omeprazol en pantoprazol.

Maagzuurremmers en infecties

Maagzuurremmers verlagen de hoeveelheid maagzuur, maar maagzuur heeft een belangrijke functie: het doodt bacteriën en virussen die via eten en drinken binnenkomen.

Hoe leidt dit tot meer infecties?

  1. Meer bacteriën in de darmen → kans op darminfecties

    • Normaal doodt maagzuur veel schadelijke bacteriën.
    • Met minder maagzuur kunnen bacteriën zoals Salmonella en Clostridium difficile makkelijker de darmen bereiken en daar een infectie veroorzaken.
  2. Meer bacteriën in de maag → kans op longontsteking

    • Bacteriën die normaal door maagzuur worden gedood, kunnen in de slokdarm en maag blijven zitten.
    • Deze bacteriën kunnen soms omhoogkomen (bijvoorbeeld door reflux) en in de longen terechtkomen, wat een longontsteking kan veroorzaken.

Maagzuurremmers maken het makkelijker voor bacteriën om te overleven, wat kan leiden tot darmproblemen en een verhoogd risico op longontsteking, vooral bij ouderen en mensen met een zwak immuunsysteem.